Skip to main content

Jan Hein de Jong | Je Helpt Jezelf:  ✓ Kindercoaching ✓ Jongerencoaching ✓ Ouderbegeleiding

Moet je kind per se op een sportclub?

28 september 2015

Iedereen weet dat sporten goed is voor lijf en leden. Bewegen zorgt voor ontwikkeling van de spieren en is goed voor je coördinatie. En dan is er nog het sociale aspect van deelnemen aan een team. Kortom; allemaal prima! Of niet?

Het is voor volwassenen soms lastig te begrijpen dat niet ieder kind dol is op sporten. Kent u ze nog van uw eigen schooltijd? De kinderen die als laatste werden gekozen tijdens de gymlessen. Of de kinderen die bij de Coopertest niet vooruit leken te komen. Of zij die tijdens het “apenkooien” als eerste af waren omdat ze niet zo behendig deden?

Er zijn nu eenmaal kinderen (en volwassenen) die helemaal geen “klik” hebben met sportieve activiteiten. Hiervoor zijn diverse oorzaken zoals gebrek aan souplesse of uithoudingsvermogen. Maar het kan ook zijn dat ze gewoon geen aanleg hebben. Weer anderen vinden het moeilijk om zich te handhaven tussen de ambitieuze mannetjesputters. Gevoelige kinderen gaan zo in hun eigen wereld op, dat deelnemen aan een team als een last wordt ervaren. Het gevoel van “moeten sporten” kan zoveel stress opleveren dat het juist averechts werkt.

Ouders hebben te beseffen dat plezier hebben in je activiteiten zeker zo belangrijk is als voldoende beweging. Kijk daarom goed naar de ambities en de wensen van het kind. Wees bewust dat wat JIJ denkt dat goed voor een kind is, misschien wel haaks staat op wat het kind ten goede komt. Het gaat om veel meer dan bewegen. Als een kind op een andere manier gezond blijft, dan is sporten geen must. Een gezonde ontwikkeling kan op vele andere manieren. En de beste manier is die manier waarop je kind floreert. Wees nieuwsgierig naar de interesses en bevorder onderzoekend gedrag. In mijn praktijk kom ik vaak kinderen tegen die op hoog niveau voetballen. En het is opvallend dat het dan altijd lijkt te gaan over het niveau. Zelden hoor ik hoe leuk ze het voetballen zelf vinden. Hoe zit het met jouw ouderlijke “dwang”. Moest jij vroeger op een sport of mocht je doen wat je leuk vond? En als je kind thuiskomt van sporten, vraag je dan of hij gewonnen heeft? Of vraag je of het leuk was...